Een warmtepomp onttrekt warmte uit het grondwater, de lucht of de bodem, en verwarmt of verkoelt hiermee het huis. De warmte wordt middels koelvloeistof getransporteerd naar de compressor.
De compressor drukt de dampen samen om de temperatuur te verhogen, hierbij wordt stroom gebruikt. Vervolgens wordt de warmte naar de condensor gestuurd, die op zijn beurt warmte opwerkt door damp af te geven. Alle warmtepompen hebben een binnen- en buitendeel.